Auteursrichtlijnen

Auteursrichtlijnen voor het aanleveren van een artikel voor de Spiegel van Roermond, jaarboek van de stichting Rura

Termijn voor inlevering en redactieadres

Het totale materiaal (tekst en illustraties) voor een komende uitgave van de Spiegel van Roermond moet uiterlijk op 1 juli van het lopende jaar ingeleverd zijn op het volgende redactieadres:

Redactie Spiegel van Roermond
P/a Swalmerstraat 17
6041 CV Roermond
T: 0475-316284
E: info@spiegelvanroermond

Aanleveren

Wijze van aanleveren

Aanlevering geschiedt op CD /DVD, memorystick of per e-mail in een recente versie van Word, voorzien van een duidelijke uitdraai op papier.

De ingeleverde tekst dient definitief te zijn.

Op de bij te leveren uitdraai kunnen handmatig lay-outaanwijzingen door de auteur aangegeven worden met betrekking tot koppen en subkoppen etc. Op deze uitdraai kunt u tevens de plaats in de tekst aanduiden waar door u aangeleverde illustraties het beste bij passen. Bij de opmaak wordt getracht hier zoveel mogelijk rekening mee te houden.

Opmaak

  • Alle tekst moet worden aangeleverd als ‘platte tekst’, dus zonder toepassing van lay-out: in het opmaakprofiel Standaard (dus zonder gebruik van opties als Kop 1, Kop 2 of Platte tekst);
  • in één gangbaar lettertype, bij voorkeur Times New Roman; dit lettertype bevat enkele voor de opmaak en controle waardevolle eigenschappen.
  • in één gangbare lettergrootte (12 punts);
  • wel met gebruik van speciale lettervormen zoals vet, cursief of onderstreept; alle koppen komen in vet;
  • alle regels linksuitlijnend met de liniaal op de stand 0 cm. (dus niet uitgevuld, zonder inspringingen en zoveel mogelijk zonder gebruik van nummeringen en/of opsommingtekens);
  • zonder gebruik van tabs of van reeksen van twee of meer spaties;
  • zonder woordafbrekingen;
  • zonder ingevoegde noten.

STRUCTUUR VAN DE TEKST

  • Kopjes en tussenkopjes
  • Er wordt gewerkt met tussenkopjes.
  • Koppen, ondertitels e.d. beginnen met een hoofdletter en eindigen niet met een punt (eventueel wel met een vraag- of uitroepteken).
  • Koppen, ondertitels e.d. niet in hoofdletters typen! 

TEKST ALGEMEEN

  • Alle zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt; na een dubbele punt of puntkomma volgt geen hoofdletter.
  • Een nieuwe alinea start op een nieuwe regel (niet inspringen). Om een alinea af te sluiten en een nieuwe te beginnen, gebruikt u één harde return. Om een witregel in te voegen gebruikt u twee harde returns.
  • Wees terughoudend met het toepassen van opsommingtekens en tabellen.

SPELLING & INTERPUNCTIE

Spelling

Voor de spelling (alsmede het gebruik van hoofdletters) wordt de Herziene Woordenlijst van de Nederlandse taal (het meest recente ‘groene boekje’, dus de versie 2015) als norm gehanteerd. Het gebruik van de spelling- en grammaticacontrole in Word die op het ‘groene boekje’ gebaseerd is, wordt aanbevolen. Grammaticale en syntactische regels volgen De Schrijfwijzer.

Cijfers

Alle cijfers beneden de 21 en alle gemakkelijk schrijfbare boven de 21 worden voluit geschreven, data uitgezonderd:

… Op 2 oktober 1643 losten negentien kanonnen tweeduizend schoten, waardoor 34 gebouwen uit de twaalfde eeuw werden vernietigd….

Afkortingen

Beperkt u het gebruik van afkortingen tot bestaande namen en tot woorden die ook als afkorting worden uitgesproken. De weergave is in dat geval in hoofdletters zonder tussengeplaatste punten, tenzij dat bij een naam ongebruikelijk is (dus bijvoorbeeld ‘CD-ROM’, ‘CDA’, ‘PvdA’).

Wel is het mogelijk om van een vaak voorkomende lange benaming na een eerste vermelding voluit de afkorting tussen haakjes te introduceren en deze vervolgens te hanteren, bijvoorbeeld Koninklijk Nederlands Indisch Leger (KNIL). In de rest van de tekst kunt u dan de afgekorte versie KNIL gebruiken.

Aanhalingstekens

Aanhalingstekens gebruikt u alleen voor citaten en wanneer een woord of uitdrukking niet in een normale betekenis gebruikt wordt; namen zet u dus niet tussen aanhalingstekens.

In principe worden enkel hooggeplaatste enkele aanhalingstekens gebruikt. Alleen bij citaten binnen een citaat worden hooggeplaatste dubbele aanhalingstekens gebruikt, zie de voorbeelden hieronder.

Citaten

Citaten staan niet in cursieve tekst maar wel tussen enkele aanhalingstekens:

‘Wilhelmus van Nassouwe, Ben ick van Duytschen Bloet’

Wordt iets uit een citaat weggelaten, dan wordt dat aangegeven met drie tussen ronde haken geplaatste punten:

‘Wilhelmus van Nassouwe (…) Den Vaderlant getrouwe’

Een citaat binnen een citaat wordt aangeduid met dubbele aanhalingstekens:

Over hem is geschreven: ‘Met de bal op de middenstip zong hij “Wilhelmus van Nassouwe” zo lang als de muziek speelde.’

Indien bronnen (teksten van archiefstukken, brieven enz.) integraal opgenomen worden, dan gebeurt dit in aparte bijlagen achter het artikel. Kleinere fragmenten en letterlijke aanhalingen kunnen in de noten of in de tekst. Bij de transcriptie van oude teksten vormt het volgende boekje de leidraad: Regels voor het uitgeven van historische bescheiden.

ILLUSTRATIES & BIJSCHRIFTEN

Illustraties

Op te nemen illustraties dienen ofwel fysiek (als foto of uit een boek) bij de tekst te worden bijgeleverd ofwel als scan. Foto’s zijn bij voorkeur afgedrukt op glanspapier. Scans dienen vakkundig en hoogwaardig gemaakt te zijn, bij voorkeur in een resolutie van 600 dpi.

U bepaalt als auteur zelf welke foto’s in aanmerking komen, regelt daarvan een foto of een origineel en maakt met fotografen of andere belanghebbenden zelf de afspraken over de condities waaronder door u aangeleverde foto’s/illustraties geplaatst mogen worden.

Bij digitale foto’s is het van belang dat ze in onbewerkte vorm en in het originele bestandsformaat worden aangeleverd. Verder dient de resolutie zo hoog mogelijk te zijn. Indien u zelf illustraties gaat scannen, doet u dit dan minimaal in een resolutie van 300 dpi. Voor afbeeldingen die groot opgemaakt moeten worden gaarne minimaal 600 dpi. Het heeft de voorkeur dat het scannen professioneel gebeurt.

De illustraties dienen genummerd te worden, waarbij de bijschriften (zie hierna) vanzelfsprekend dezelfde nummering volgen. Dit geldt ook voor digitale illustraties.

Vermeld apart of, en zo ja waarheen, de originele afbeeldingen teruggezonden moeten worden.

Kleurenafbeeldingen zijn welkom.

Let op eventueel op illustraties en foto’s (en mogelijk ook op de beelden die daarop staan) rustende auteurs- en publicatierechten. Auteursrechten blijven immers gelden tot na verloop van zeventig jaren na de dood van de maker (fotograaf, schilder, beeldhouwer of auteur). De redactie gaat ervan uit dat de illustraties en foto’s rechtenvrij worden aangeleverd. Mocht dit niet het geval zijn, dan bent u als auteur ervoor verantwoordelijk dat aan andermans rechten op bij uw artikel te plaatsen foto’s / illustraties voldaan wordt, hetzij middels bijschrift, hetzij middels betaling van de rechten of anderszins. Eventueel kunnen te maken kosten na overleg worden gemaakt en gedeclareerd. De redactie behoudt zich het recht voor illustraties / foto’s te weigeren indien onvoldoende vast staat dat deze vrij van rechten van derden zijn dan wel dat de rechten voor publicatie niet zijn voldaan.

De redactie heeft een beperkt budget om publicatierechten te voldoen. Indien een auteur voorziet dat er betaald zal moeten worden voor publicatierechten, dient overleg met de redactievoorzitter te worden gepleegd.

Bijschriften

De doorlopende nummering van de foto’s en andere illustraties moet corresponderen met uw lijst van bijschriften.

De bijschriften levert u eveneens in digitale vorm (Word) aan.

Het bijschrift moet bestaan uit: foto/illustratienummer, beschrijving van de afbeelding, de herkomst van de afbeelding of de plaats waar het afgebeelde zich bevindt (bijvoorbeeld een schilderij) en eventueel de naam van de fotograaf.

Bij- en inschriften van foto’s en illustraties maken deel uit van de tekst. Voor de aanlevering hiervan gelden dezelfde richtlijnen als voor de aanlevering van de overige tekst.

Het foto/illustratienummer maakt geen deel uit van het bijschrift, tenzij in de tekst van het artikel verwezen wordt naar illustraties.

Elk bijschrift eindigt met een punt, ook wanneer de bron of de maker aan het slot van de tekst vermeld wordt.

DANKZEGGING

Aan het eind van een artikel (na de tekst, voor de noten) kan een aantal mensen bedankt worden, dat heeft bijgedragen aan het artikel, bijvoorbeeld in de vorm van tekstredactie, het aandragen van illustraties of aanvullende gegevens of literatuur. Bij de dankzegging aan personen worden deze waar mogelijk met voor- en achternaam genoemd en desgewenst met titulatuur, functie en/of plaats.

AUTEURSVERMELDING

Onder de titel van zijn/haar artikel wordt de auteur vermeld. Deze vermelding is als volgt samengesteld: ‘door’, voornaam voluit en achternaam, en zonder punt

door Jan Pietersen

Tevens wordt achterin het boek van alle auteurs van het betreffende jaarboek een korte biografie opgenomen, waar de gegevens van de auteurs in alfabetische volgorde (op achternaam) worden geplaatst. De auteurs worden verzocht een korte samenvattende tekst over zichzelf – geschreven in de derde persoon – in te leveren samen met hun artikel.

Deze biografische gegevens dienen de navolgende gegevens te bevatten:

  • Eventuele titulatuur
  • Voorletters
  • Roepnaam
  • Achternaam
  • Geboortejaar
  • (Laatstgenoten) opleiding
  • Eventuele promotie
  • Beroep
  • Eventuele publicatie(s)

Hiervan wordt vervolgens een doorlopende tekst gemaakt, bijvoorbeeld als volgt:

Dr. G.H.A. (Gerard) Venner (1951) volgde de vrije studierichting rechten (hoofdvak: Nederlandse rechtsgeschiedenis) aan de Katholieke Universiteit Nijmegen en promoveerde in 1985 op het proefschrift De Meinweg, Onderzoek naar rechten op gemene gronden in het voormalige Gelders-Gulikse grensgebied, circa 1400-1822. Sinds 1973 is hij chartermeester bij het Regionaal Historisch Centrum Limburg (voorheen: Rijksarchief in Limburg). Hij publiceert over de geschiedenis van het graafschap/hertogdom Gelre en aangrenzende gebieden, met name over de rechtsgeschiedenis van het Gelders Overkwartier.

PLAATSING IN DE UITGAVE

De redactie bepaalt of een artikel geplaatst wordt en in welke aflevering.

Dit geldt ook voor de foto’s en andere illustraties.

De redactie behoudt zich het recht voor ingekomen stukken niet te plaatsen. Ook kan de redactie bijdragen weigeren als deze niet volgens deze richtlijnen zijn uitgevoerd of het artikel van onvoldoende kwaliteit wordt geacht.

Indien het aangeleverde materiaal in zijn definitieve uitvoering te lang blijkt te zijn, kan de redactie besluiten het artikel in twee of meer opeenvolgende afleveringen van de Spiegel van Roermond te plaatsen.

Eventuele inhoudelijke correcties / aanwijzingen e.d. die door de redactie noodzakelijk worden geacht, dienen doorgevoerd te worden – alles in goed overleg met de auteur.

DRUKPROEVEN

Nadat het artikel is opgemaakt, ontvangt u de opgemaakte versie met illustraties ter correctie. Het is voor een snelle voortgang van het productieproces van groot belang dat u de tekst zo spoedig mogelijk en zeer zorgvuldig nakijkt. Het is niet mogelijk de tekst nog inhoudelijk te wijzigen; alleen aperte fouten kunnen gecorrigeerd worden. Het bespreken van de drukproeven is ook mogelijk in rechtstreeks contact tussen auteur en eindredacteur.

RICHTLIJNEN VOOR DE NOTEN

Inhoudelijk

Het redactiebeleid is dat noten slechts dienen voor verwijzingen naar bronnen, vindplaatsen en andere literatuur. Ook kunnen daar korte samenvattingen van andere meningen en opvattingen worden geplaatst. Echter uitweidingen of anekdotes moeten vermeden worden. De auteur kan ervoor kiezen deze uitweidingen of anekdotes in de tekst van het artikel te verwerken.

In de tekst van het artikel

Eventuele noten worden genummerd 1, 2, 3 etc. (doorlopende, Arabische nummering)

De nootnummers in de tekst worden niet door een spatie voorafgegaan en geel gearceerd. (Dus niet de tekstkleur, maar de achtergrondkleur wordt geel. Het kleurenpalet vindt u in de Word-werkbalk. Dit is nodig om de nootnummers tijdens de opmaak te kunnen onderscheiden van andere getallen.)

Noten worden bij voorkeur aan het eind van een zin ingevoegd.

De noten worden aan het eind van het artikel geplaatst. De nootcijfers in de tekst worden buiten het leesteken (dus meestal achter de punt) geplaatst, als volgt:

…aangehaald.4 Vanzelfsprekend kan…

Noten ter nadere verklaring of toelichting van de tekst (explicatieve noten) bij voorkeur zo min mogelijk gebruiken; zet u de verklaring liever in de tekst.

In de titel van een artikel, alsmede bij de auteursnaam worden geen noten geplaatst. Gegevens over de aanleiding van het artikel en/of de (dank namens de) auteur moeten in een algemene tekst aan het begin van het notenapparaat worden geplaatst.

Verwijzende noten moeten zo eenvoudig mogelijk zijn, maar wel duidelijk verwijzen naar de bedoelde vindplaats. Een beperking in het aantal verwijzingen is mogelijk door het gebruik van verzamelnoten aan het einde van een zin of een alinea, dus niet:

… Habets12 en Venner13 oordelen eensluidend…

maar:

…Habets en Venner oordelen eensluidend.12

De noten zelf (het notenapparaat)

De noten zelf worden vervolgens doorlopend genummerd. Deze kunnen als voetnoten, dus op de pagina zelf, worden opgenomen. In de opmaak worden de noten als eindnoten, dus aan het slot van het artikel geplaatst.

Noten eindigen met een punt.

VERWIJZINGEN

Gedrukte werken: boeken, tijdschriften, kranten en bundels

Vorm van de verwijzing naar gedrukte werken:

BOEK, eendelig: Mosmans, De heeren van Wittem (Venlo 1923) 26.

BOEK, meerdelig: W.J. Alberts, Geschiedenis van de beide Limburgen (deel II) (Assen 1974) 13.

BOEK, in een latere druk: Algemene geschiedenis van de Maasvaart (deel IV) (Roermond 19783) 37.

TIJDSCHRIFT: Verkleij, ‘Van bier en brouwen’, in: De Geulvallei 21 (1938) 1-20.

KRANT: van den Broek, ‘Limburg waarheen?’, in: Limburger Koerier, 16 en 17 oktober 1942.

BUNDEL: A.J. Hovers, ‘Noordlimburgse Mariakapellen’, in: B. Seelen (red.), Tussen Peel en Grens (Venlo 1963) 412-419.

Voor de leesbaarheid wordt aanbevolen alle geciteerde literatuur volgens de hierboven staande systematiek aan het slot van het artikel volledig te benoemen. In de noten kan dan volgens de hierna volgende voorbeelden volstaan worden met een verkorte opgave van de bron waaruit geciteerd wordt. Indien van een auteur slechts één werk wordt genoemd, kan men vanaf de tweede verwijzing volstaan met de naam van de auteur en het paginacijfer. De aanduiding ‘aangehaald werk’/‘a.w.’/‘o.c.’ wordt niet gebruikt. Dus:

Mosmans, 47.

Men kan er eventueel voor kiezen dat de eerste maal in de noten een titel volledig wordt opgegeven Daarna kan men een verkorte opgave gebruiken. In bovenstaande voorbeelden zou dat kunnen zijn:

Mosmans, Wittem, 26.

Alberts, Beide Limburgen II, 13.

Geschiedenis Maasvaart IV, 37

Verkleij, ‘Van bier en brouwen’, 19.

Van den Broek, ‘Limburg waarheen?’, 25.

Hovers, ‘Mariakapellen’, 413.

Indien van een auteur slechts één werk wordt genoemd, kan men vanaf de tweede verwijzing volstaan met de naam van de auteur en het paginacijfer. De aanduiding ‘aangehaald werk’/‘a.w.’/‘o.c.’ wordt niet gebruikt. Dus:

Mosmans, 47.

Indien een werk door meer dan twee of meer auteurs is samengesteld of geschreven, hoeft slechts de eerste naam vermeld te worden:

Geurts,  P.A.M. e.a. (red.), Horster Historiën. Van heren en gemeentenaren (Horst 1988).

Indien een werk deel uit maakt van een reeks, dan wordt de reeks vermeld.

Opsomming

Indien in één noot een opsomming wordt gegeven van meerdere (verkorte) titels of archiefvindplaatsen, dan worden deze gescheiden door een puntkomma;

Geurts, P.A.M. e.a. (red.), Horster Historiën. Van heren en gemeentenaren (Horst 1988) 25; H. van den Broek, ‘Limburg waarheen?’, in: Limburger Koerier, 16 en 17 oktober 1942.

HOOFDLETTERS

Het gebruik van hoofdletters richt zich naar het gebruik in de landstaal van de betreffende titel. Vooral bij Engelstalige titels is grote spaarzaamheid geboden, dus niet:

The Dutch Medieval Roman Churches in the Southern Provinces of the Netherlands

maar

The Dutch medieval Roman churches in the southern provinces of the Netherlands

ARCHIVALIA

Hanteer bij het verwijzen naar archiefbronnen steeds dezelfde volgorde, namelijk:

  • archiefbewaarplaats
  • naam van het archief/fonds/collectie
  • inventarisnummer (altijd in afgekorte versie: inv. nr.)
  • bladzijde of folio van het stuk
  • zo nodig omschrijving van het stuk

Vermelding van de volledige titel van de inventaris slechts indien dit noodzakelijk is om onduidelijkheden te voorkomen. Bij niet-geïnventariseerde archieven moet de omschrijving van het stuk zodanig zijn, dat terugvinden mogelijk is. Voorbeelden:

RHCL, Provinciaal Archief, inv. nr. 2041, verbaal 1848 mei 5, nr. 5.

RHCL, Schepenbank Epen, Gichtregister 1663-1690, 83.

Schinnen, pastorie, Archief parochie H. Dionysius, register van renten 1712-1789, 67.

Meerssen, gemeentesecretarie, Archief gemeentebestuur Geulle, inv. nr. 568, bevolkingsregister 1870-1879.

AFKORTINGEN

Het gebruik van afkortingen, mits eenduidig en consequent toegepast, kan de omvang van het notenapparaat aanzienlijk beperken.

Alle afkortingen, bestaande of nieuwe, worden bij eerste gebruik als volgt verklaard, voor zover deze niet voorkomen in de afkortingen lijst in het colofon van de Spiegel van Roermond:

Gemeentearchief Roermond (GAR)

Ook is het mogelijk bij een lange lijst van noten in een apart lijstje alle gehanteerde afkortingen te introduceren.

Het verdient aanbeveling steeds de algemeen gebruikelijke afkortingen te hanteren (zoals bijvoorbeeld AGN, RGP, TvG, BMGN, NA, NNBW, MGH etc.) en pas zelf nieuwe afkortingen te introduceren wanneer eenzelfde verwijzing meermaals voorkomt en geen gangbare afkorting bekend is.

Voor Limburg zijn aan te bevelen:

  • ARAB = Algemeen Rijksarchief Brussel
  • ADD = Archief De Domijnen, vroeger EHCSG, archief Sittard-Geleen
  • BAR = Bisschoppelijk Archief Roermond
  • GAM = Gemeentearchief Maastricht
  • GAR = Gemeentearchieven Roermond, Leudal en Roerdalen
  • GAV = Gemeentearchief Venlo
  • GAW = Gemeentearchief Weert
  • LNRW = Landesarchiv Nordrhein-Westfalen Duisburg
  • NA = Nationaal Archief
  • RALH = Rijksarchief in Limburg te Hasselt
  • RHCL = Regionaal Historisch Centrum Limburg
  • Rijckheyt = Centrum voor regionale geschiedenis Brunssum, Gulpen-Wittem, Heerlen, Nuth, Simpelveld en Voerendaal
  • SBM = Stadsbibliotheek Maastricht
  • SHCL = Sociaal Historisch Centrum voor Limburg

AANDUIDING MEEST VOORKOMENDE TIJDSCHRIFTEN OF JAARBOEKEN:

  • De Maasgouw
  • SvR = Spiegel van Roermond (NB: deze wordt altijd gevolgd door het jaartal, dat deel uitmaakt van de titel)
  • PSHAL = Publications de la Société Historique et Archéologique dans le Limbourg

AFKORTINGEN

voor delen (dl., dln., vol., t.) zijn overbodig, evenals voor bladzijden (blz., p. pp.) en kolommen (k., kol., c.); noodzakelijk is echter bij een gefolieerd werk de aanduiding ‘folio’/‘fol.’/‘f’, met de toevoeging ‘recto’ of ‘verso’, dus:

fol./f. 34r., fol./f.35r-v

Cijfers

Alleen bij het verwijzen naar delen van deelwerken gebruikt men Romeinse cijfers, in alle andere gevallen Arabische, dus ook voor delen of jaargangen van tijdschriften.

Romeins genummerde bladzijden (bij inleidingen van boeken e.d.) worden aangegeven met kleine letter, dus niet CLXVI maar clxvi.

 

(function(i,s,o,g,r,a,m){i['GoogleAnalyticsObject']=r;i[r]=i[r]||function(){ (i[r].q=i[r].q||[]).push(arguments)},i[r].l=1*new Date();a=s.createElement(o), m=s.getElementsByTagName(o)[0];a.async=1;a.src=g;m.parentNode.insertBefore(a,m) })(window,document,'script','https://www.google-analytics.com/analytics.js','ga'); ga('create', 'UA-7491819-39', 'auto'); ga('send', 'pageview');